Verbrandingsmotoren Brandstoffen en hoofdonderdelen

 32,49

ISBN: 978-94-93235-23-6

Beschrijving

Nagenoeg elk mobiel werktuig heeft een verbrandingsmotor, tegenwoordig meestal alleen ‘motor’ genoemd. Toch is het woord ‘verbranding’ kenmerkend voor de werking van dit type motor, omdat er naast verbrandingsmotoren ook andere typen motoren bestaan.

Een verbrandingsmotor zet de chemische energie uit brandstof om in mechanische energie (ook wel bewegingsenergie genoemd).

Verbrandingsmotoren voor motorvoertuigen werden eind 1800 uitgevonden door de Duitse ingenieurs Nikolaus Otto (de Ottomotor) en Rudolf Diesel (de Dieselmotor). Omdat in deze motoren een zuiger op en neer beweegt, worden ze ook wel zuigermotoren genoemd.

De meest gebruikte brandstoffen voor verbrandingsmotoren zijn diesel en benzine. Behalve in prijs verschillen deze brandstoffen ook in samenstelling. Hierdoor werken benzine- en dieselmotoren compleet anders, ook al zijn het beide verbrandingsmotoren.

Diesel en benzine zijn allebei ‘fossiele brandstoffen’. Ze worden gemaakt uit ruwe aardolie door middel van raffinage. Aardolie is gevormd door fossielen: versteende resten van dieren en planten die duizenden jaren geleden leefden in de grote oceanen.

In de loop van de tijd raakten deze resten bedekt met grote hoeveelheden zand, grind en klei: laag over laag. Door de druk van deze aardlagen steeg de temperatuur in de laag met de dode organismen. Via een ingewikkeld chemisch proces ontstond zo aardolie.

Diesel en benzine zijn zogenaamde ‘koolwaterstoffen’, omdat ze grotendeels uit koolstof en waterstof bestaan. Maar qua precieze samenstelling en eigenschappen verschillen ze van elkaar. Wat die verschillen precies inhouden, lees je in dit katern. Daarnaast ontdek je uit welke hoofdonderdelen een verbrandingsmotor bestaat en wat hun onderlinge samenhang is.